nieuws uitgelicht

Ebola: de feiten

Ebola blijft in de herfst 2014 in het nieuws komen en het sterftecijfer blijft maar toenemen. Bij veel mensen wordt de angst voor besmetting in Nederland groter en er spelen veel vragen over de bestrijding van de epidemie. Wat doen nu eigenlijk de Nederlandse regering en andere landen om de getroffen gebieden te helpen en hoe wordt er in West-Afrika zelf met de epidemie omgegaan?

De huidige situatie:

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie ligt het officiële dodental van de ebola-epidemie 2014 al op bijna 5.000 mensen. In oktober 2014 zijn er meer dan 10.000 mensen besmet met het virus. In Nederland en andere westerse landen is de gezondheidszorg veel beter ontwikkeld dan in West-Afrika en hier worden dan ook overal uitgebreide maatregelen getroffen om te voorkomen dat de ziekte zich verspreid.

Het Nederlandse kabinet heeft 35 miljoen euro beschikbaar gesteld om te helpen met de bestrijding van het ebola-virus. Dit geld gaat onder andere naar de Wereldgezondheidsorganisatie, Unicef, Artsen zonder Grenzen en het Rode Kruis. Nederland heeft ook ambulances in het epidemie-gebied beschikbaar gesteld. Andere Europese landen hebben naast geld ook bedden, medisch personeel, ambulances, militairen, helikopters en hospitaalschepen beschikbaar gesteld.

Besmetting in Nederland:

In Nederland is het gevaar op besmetting met het ebola-virus relatief klein, omdat personen met een mogelijke besmetting direct worden geïsoleerd, er worden absoluut geen risico's genomen. Medisch personeel dat terugkomt uit de ebola-gebieden vormt de grootste bedreiging, maar deze mensen worden extra in de gaten gehouden.

De mogelijkheid is er wel dat een met ebola besmette persoon naar Nederland reist, maar zich nog niet ziek voelt. Als deze persoon in Nederland toch ziek voelt en hiermee om wat voor reden dan ook niet mee naar de dokter gaat, of wel naar de dokter gaat maar de dokter stelt niet de juiste vragen, dan ontstaat er een risico voor verdere besmetting van de omgeving met ebola.

Hoe wordt de epidemie in West-Afrika bestreden?

De eerste prioriteit in de besmette gebieden is het isoleren van (vermoedelijke) besmette personen. Dit gebeurt om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. Dit risico is groot, omdat het wel 21 dagen kan duren voordat een besmette persoon ook daadwerkelijk ziek wordt. Om die isolatie voor elkaar te krijgen moet iedereen opgespoord worden die in contact kan zijn geweest met een ebola patiënt.

Hiernaast moeten de patiënten die zijn overleden aan het ebola-virus veilig worden begraven, want ook een dode besmette persoon kan het virus nog overbrengen op anderen. In de laatste uren voordat iemand dood gaat wordt er ebola-virus extreem besmettelijk. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld mensen die op de begrafenis zijn of mensen die de dood verzorgen makkelijker besmet raken. Voor de begrafenis moet een lichaam goed worden ontsmet en het is belangrijk dat het lichaam diep begraven wordt. Ook wordt er in de betreffende landen extra aandacht besteed aan hygiëne. Er wordt voorlichting gegeven en er wordt extra water, chloor, zeep of handschoenen uitgedeeld.

Waarom stopt de epidemie niet?

Het grootste probleem is in 2014 het stoppen van de epidemie in West-Afrika, vooral door het tekort aan medisch personeel. In veel West-Afrikaanse landen waren er voor de uitbraak van het virus slechts tientallen artsen. De toestroom van opgeleid medisch personeel vanuit de hele wereld vangt dit voor een groot deel op, maar stopt de besmetting nog niet.

Ook hebben de drie landen die het zwaarst getroffen zijn (Guinee, Liberia en Siërra Leone) te weinig plek om alle besmette patiënten op te vangen. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft aan dat in deze landen maar 25% van de benodigde bedden aanwezig is.

Lees verder

• Ebola: feiten over het virus